Nee toch, niet weer twee BN’ers die zich een blauwe maandag gaan ‘onderdompelen’ in een bepaald beroep? O wacht, we gaan zien hoe moeilijk het is om les te geven aan lastige pubers. Dat zal dan wel op Dream School lijken? Niks van dat alles. Tim den Besten en Nicolaas Veul verrasten vriend en vijand door zich met hart en ziel te storten op het vak, pardon, de roeping van docent. Niet een, of twee of drie dagen, maar 100 dagen voor de klas (VPRO).
Met dezelfde intensiteit waarmee het duo achttien dagen lang hun hele leven online zette – in Super Stream Me (2016) – gaan de mannen in 100 dagen voor de klas een nieuwe openbare uitdaging aan: kunnen Den Besten en Veel zich staande houden als leraar? Wat komt daarbij kijken? In ieder geval kost het veel meer energie dan ook zij voor mogelijk hadden gehouden. En er valt een lange lijst strubbelingen en tegenslagen op te maken: verbluffend om te zien welke problemen een docent moet overwinnen – zeker wat betreft het krijgen van de aandacht van de leerlingen – voor je überhaupt toekomt aan de lesstof.
De verschillende karakters van Nicolaas en Tim zorgen voor een goede balans in de serie, want ze gaan niet bepaald op dezelfde manier te werk. Mooi om te zien is hoe ze elkaar steunen en aan nieuwe inzichten helpen: hun vriendschap zorgt voor een extra laag in het programma.
De worsteling met klassikale ‘shaming’ van Den Besten en Veul door hun leerlingen is voor de kijkers misschien entertainment, maar voor de gewone docent dagelijkse routine. Toch, hoe diep de liefde voor het lesgeven in de genen zit van de betrokken docenten: het is ontroerend om te zien en zorgde voor diep respect voor dit ‘vitale’ beroep. Tijdens de lockdown twitterden kijkende docenten teksten als: ‘Ach, door dit soort beelden krijg ik zo veel zin om weer voor de klas te staan’.
Wellicht ook omdat hun handen jeukten, maar zeker omdat 100 dagen voor de klas een monument is voor het onderwijzersvak.