“Volstrekt overbodige tijdvullerij” – zo luidde het oordeel van een tv-criticus nadat Jack Spijkerman in mei 1995 was begonnen met het programma Spijkers op de late zaterdagavond. Die criticus, overigens geen lid van de huidige Nipkow-jury, had niet helemaal ongelijk. Het programma had zijn televisievorm nog lang niet gevonden, al was het driekoppige panel van cabaretiers aan het slot van de uitzending er al in een vroeg stadium bij.
Maar anders dan veel andere programmamakers kregen Spijkerman en de zijnen jaar in jaar uit de ruimte om verder te zoeken naar de beste vorm. En na een paar jaar durfde de VARA het aan om hen op primetime los te laten. Dat is, achteraf bezien, een schoolvoorbeeld van programma-ontwikkeling gebleken. Kopspijkers groeide allengs uit tot een programma, dat eigenlijk helemaal niet voldoet aan de eisen van een format. Je kunt het niet in één zin samenvatten, het is geen strak omlijnde formule die elke week van A tot Z wordt ingevuld, het is van alles wat: een beetje talkshow, een spelletje, een beetje muziek, een beetje satire.
Dat klinkt als een rommeltje. Maar juist in al die verschillende ingrediënten, waarin voortdurend nog kleine variaties worden aangebracht, vindt het programma zijn kracht. Met het zichtbare engagement van presentator Jack Spijkerman als samenbindend element. Hoewel de rol van de redactie niet mag worden onderschat, is het zíjn programma. Het is zíjn verbazing over wat er in zo’n week allemaal aan dommigheid op de televisie is uitgezonden, het is zíjn interesse in de gasten, en het is zíjn talent voor teamvorming waardoor het cabaretpanel op zo’n hoog niveau terecht is gekomen.
Ooit waren we allemaal jaloers op Spitting Image, en nu hebben we het zelf. Zeer terecht zei één van ons: “Dit is een programma dat mij hardop aan het lachen maakt, en dat komt op de Nederlandse televisie zelden voor.” Kopspijkers is ook een doorslaand publiekssucces, dat intussen zelfs al een Televizier-ring heeft gekregen. De Nipkow-jury staat niet bekend als een gezelschap, dat gevoelig is voor kijkcijfers.
Maar in dit zeldzame geval gaat de waardering van 2,5 miljoen landgenoten samen met de waardering van een clubje professionele kijkers. Met als extra argument, dat de makers niet door het succes onderuit zijn gezakt. Meestal wordt er pas aan een programma gesleuteld als de kijkcijfers gaan zakken. Kopspijkers blíjft sleutelen, ook weer in de huidige serie, waarin het cabaretpanel elke week één of meer komische extraatjes krijgt.
Alles bij elkaar volop reden voor de Nipkow-schijf.