De VPRO heeft een lange traditie in verhalende journalistiek – van Van Dis tot O’Hanlon – maar zo persoonlijk als nu met Thomas Erdbrink in Iran is het nog nooit geweest.
En toch draait ‘Onze man in Teheran’ niet in de eerste plaats om de maker. In een knappe verweving van reality-tv en journalistieke reportages zien we een Iran zoals we dat nog nooit hebben aanschouwd: het land waar niets mag, maar alles kan, zoals de ondertitel luidt. Een serie die al onze vooroordelen en vaststaande beelden aan flarden scheurt.
Zo praten Erdbrinks schoonvader en diens vrienden tijdens het zwemuurtje niet over de Koran maar over dames. “Een man hoort altijd het laatste woord te hebben”, vindt één van hen, “en dat is: vrouw, je hebt gelijk.” Ja, er valt wat te lachen en ook dat verwacht je niet in Iran. Net zomin dat een vrouw mag scheiden en nog een eigen huis krijgt ook (na lang zoeken, dat wel). Een macroverhaal (in dit geval over emancipatie), gevat in een microverhaal (over een single-vrouw). Dat is steeds de werkwijze van Erdbrink.
De serie is speels en creatief, en laveert tussen door Erdbrink georganiseerde cola-testen (de ‘islamitische’variant heet zam-zam) en bezoeken aan het vrijdaggebed, waar de VS en Israël dood moeten. Die ideologie van haat kenden we, maar niet de andere kant van de medaille. “Vijfduizend mensen roepen dood aan de VS, en dát zien we steeds in het westen”, zegt Erdbrink, “maar Teheran telt twaalf miljoen inwoners.”
Erdbrinks gesprekspartners vertrouwen hem en stellen zich volledig open. En Erdbrink weet precies de balans te vinden tussen wat net wel en net niet kan worden uitgezonden. Hij mag niemand in gevaar brengen en wil vooral ook zelf in het land blijven wonen en werken. In het vinden van dat precaire evenwicht zijn de makers uitstekend geslaagd.