Bijzonder aan Sinan Can is dat hij weliswaar spraakmakende documentaires over het Midden-Oosten maakt, maar dat hij dat niet genoeg vindt. Hij wil méér kijkers trekken dan de paar honderdduizend trouwe NPO2-kijkers. Hij wil impact hebben.
Daarom trad hij dit jaar aan in Wie is de Mol, waar hij zich zo opvallend lui gedroeg (tactiek, volgens hem) dat de hashtag #Watgaatsinandoen? in het leven werd geroepen. En hij maakte Sinan zoekt de klas van Elias waarin hij de kinderen van een uiteengedreven Syrische klas bij elkaar zocht, en zo 800.000 kijkers liet meeleven met een stel gevluchte kinderen. De jongen Elias werd overspoeld met emotionele reacties.
In de documentaireserie Voorbij de grenzen van Saoedi Arabië, zijn beste werk tot nu toe, ontsluit hij voor ons een gesloten totalitair bestuurde samenleving. Hij spreekt de taal, weet overal binnen te komen, doet zich voor als de vriendelijke beer, om vervolgens toch die ene vervelende vraag te stellen. Hij houdt de toon luchtig, en heeft hij ook oog voor de humor die de Saoedische worsteling met modernisering met zich meebrengt. Het lijkt op Onze man in Teheran, maar dan kritischer. Want Can laat ook zien waarom de serie voor ons van belang is: de Saoedi’s zijn trouwe bondgenoten van het Westen, maar ze exporteren tegelijk extremistisch, zelfs terroristisch gedachtegoed. Waar dat toe kan leiden zien we in de herfst, als zijn reeks over de Hofstadgroep uitkomt.
Sinan Cans streven naar impact is geslaagd. Eerder doorbrak hij met Bloedbroeders het Turkse taboe op de Armeense genocide. Met zijn films over Syrië en het Midden-Oosten kweekte hij begrip voor moslims en vluchtelingen. Hij ontving maar liefs drie Humanistische prijzen wegens het bevorderen van de ‘medemenselijkheid’ in Nederland. De nieuwe hashtag zou dan ook moeten luiden: #watgaatsinanwinnen?