Zijn opleiding aan de toneelacademie in Maastricht doet vermoeden dat Stefan Stasse zich verbonden voelt met het theatrale aspect van het leven. En inderdaad, dat is gebleken.
Hij vond zijn podium in de radiostudio en biedt op dat toneel eigenlijk elke luisteraar met liefde een plek aan. En zo zorgt hij ervoor dat in zijn uitzendingen het alledaagse leven plotseling boven het maaiveld terecht komt en iedereen een hoofdrol krijgt.
Want Stasse is als geen ander geïnteresseerd in het wel en wee van zijn luisteraars. Dat laat hij horen in de gesprekken in zijn programma De Staat Van Stasse. Zoals hij dat eerder ook doet in Het Theater van het Sentiment, het programma dat in 2001 al een keer de Zilveren Reissmicrofoon won. Die gesprekken zijn uiterst herkenbaar voor iedereen.
Stefan maakt ‘gewone’ radio. Terwijl in andere studio’s de bulderende lach van presentatoren en talloze sidekicks de leegte moet vullen met holle decibellen blijft het in Stefans studio rustig. Bij Stasse wordt niet gebulderd, maar geglimlacht. Door de luisteraar. Vanwege herkenning of ontroering. Want de dingen waar je zo makkelijk overheen kijkt kunnen zo zeer de moeite waard zijn, blijkt uit zijn programma’s.
Stefan Stasse heeft geen haast. Woordspeligheden en een nerveus makend tempo laat hij links liggen, want hij maakt radio die niet modieus hoeft te klinken om eigentijds te kunnen zijn.
De liefde voor het medium spat er vanaf.
Hij maakt van zijn radioprogramma’s een organisch geheel. Hij ademt radio. Alsof zijn programma’s nooit bedacht zijn, maar er altijd gewoon al waren. We zijn met zijn allen bij hem op bezoek in de studio, we voeren vanzelfsprekende gesprekken en luisteren naar muziek die hij ons graag wil laten horen. Niets meer en niets minder.
Bij Stasse is de drempel heel laag, terwijl de lat hoog ligt. Want Stasse neemt uiteindelijk vooral zichzelf mee naar z’n radiowerk.