Na Tegenlicht in 2005 en Rob Hofs Aziatische treinreis in 2007 wint weer een programma de Nipkowschijf dat gaat over wat, althans letterlijk, ver van ons bed ligt. Met nadruk wil de jury stellen dat die toekenning, toen en nu, niet plaats vindt vanwege die thematiek, maar vanwege de hoge kwaliteit waarmee die is benaderd. Van Dis in Afrika is knap gemaakt, intelligent, informatief, integer, mooi, ontroerend en confronterend. De jury acht het programma dan ook het beste dat de Nederlandse televisie in het afgelopen seizoen voortbracht.
Dat daarin aandacht wordt besteed aan Zuidelijk Afrika is op zichzelf wel degelijk verheugend in een tijd waarin bij ons de luiken dicht dreigen te gaan; waarin de ene politieke beweging zich profileert middels redding van het Sinterklaasfeest uit de klauwen van opdringende slavernijmonumenten; en de ander middels een obsessie met Islam, Koran en moslims. Deze vaststelling is geen geforceerde poging van de jury om er Hollandse actualiteit bij te slepen. Het ging er Van Dis en Pool immers zelf om te zien in hoeverre er parallellen te trekken zijn tussen daar en hier inzake multi-culturaliteit; ja zelfs om de vraag of Zuidelijk Afrika gezien kan worden als een laboratorium waarin we vooruit kunnen kijken naar onze eigen toekomst.
Tot een uitgesproken conclusie komen zij niet. Kunnen zij ook niet komen door de enorme verschillen tussen Afrika en Europa in historisch, economisch, sociaal, cultureel en etnisch opzicht. Misschien moeten we met het ontbreken van zo een conclusie ook wel blij zijn want hoezeer de makers ook oog hebben voor dat wat wel goed gaat en wat tot optimisme aanleiding kan geven, hun realiteitszin en scherpe blik stemmen niet vaak optimistisch inzake de toekomst. Recente ontwikkelingen bevestigen dat. Zoals we bij Rob Hof konden zien hoe angst werkt onder een dictatuur als de Birmese angst die nog zichtbaarder is geworden sinds tyfoon en overstroming – zo preludeerde Van Dis op de schokkende gebeurtenissen in Zuid-Afrika door een hele aflevering te wijden aan de positie van Zimbabwaanse vluchtelingen. Indringend kregen we het te horen en zien: de ellendige omstandigheden in het nieuwe land, het besef dat het thuis nog erger is, het misbruik dat gemaakt wordt van degenen die wel werk vinden, de haat die de nieuwkomers oproepen bij de oorspronkelijke arme bevolking en het gebrek aan bereidheid om te helpen van wie dat wel zouden kunnen op enkelen na.
Letterlijke voorspelling van de ontsporingen was de aflevering niet, maar wie hem zag was al op de hoogte van veel dat pas na de gebeurtenissen systematisch de media bereikte. Maar een juryrapport is geen politieke analyse. De kracht van Van Dis in Afrika ligt in een voortreffelijke productie die politici, schrijvers, denkers en deskundigen op alle terreinen wist bereid te vinden in gesprek te gaan. Maar de kracht ligt ook in de aandacht voor minder bekende personen en groepen, als zwarten en gekleurden die door hun rol tijdens de Apartheid nu als verraders een marginaal bestaan leiden.
De kracht ligt vooral ook in spontaan aangegane gesprekken met de vrouw en man op straat, in kraal en kerk, met kind en bejaarde, christen en moslim, Zoeloe en Boer; met arm gebleven en met rijk geworden zwarte. Hans Pool heeft in het ontstaan van die gesprekken een belangrijke rol gespeeld, ze deskundig en aandachtig vastgelegd en sowieso voor een mooie beeldvertelling gezorgd. En ja, dan is er nog Adriaan van Dis. Een man die we met de term presentator ernstig tekort zouden doen. Een man die lang geleden deze prijs won voor studiogesprekken over de letteren.
En nu dus voor een totaal andere discipline, wat een primeur is. Een man wiens verbale begaafdheid niet alleen een esthetische zegen is in tijden van taalvervlakking, maar ook een nuttig middel in de vele gesprekken waar het erom gaat zijn gesprekspartners tot de kern van de zaak te laten komen. Een man wiens literaire begaafdheid zich uit in de prachtige en rake teksten, overwegingen, commentaren, twijfels en zekerheden die hij al dan niet off-screen de kijker toevoegt. Een man wiens aplomb en schijnbare zelfverzekerdheid zijn gespreksgenoten niet afschrikt maar juist op het gemak stelt; en tegelijk een man die zich maar al te bewust is van zijn positie ten opzichte van de mensen die hij ontmoet, namelijk die van witte koloniaal.
Een man die buitengewoon directe vragen stelt, soms zo dat hij zich prompt moet verontschuldigen. Maar juist door en in zijn oprechtheid van belangstelling en zorg wordt dat gepikt; gepikt door de man die gevraagd wordt of hij wel met condooms vrijt; gepikt door de kijker die allergisch is voor televisionele onbeschoftheid. Uit alles wat Van Dis in de reeks zegt en doet blijkt grote kennis, betrokkenheid, zorg en twijfel. Hier zet iemand zijn volle persoon en vele talenten in zonder narcisme en koketterie. Met grote ernst en godlof met humor. Het resultaat van zijn inspanningen en die van zijn reisgenoten is niet alleen mooie maar ook belangrijke televisie. Die de Nipkowschijf verdient.